• Alle producten zijn toegevoegd aan uw winkelmandje.

HIV en Aids

AIDS (Acquired Immunodeficiency Syndrome) is een dodelijke ziekte die wordt veroorzaakt door het humaan-immunodeficiëntievirus (HIV). Door cellen van het menselijk immuunsysteem te vernietigen of te verzwakken, ondermijnt HIV geleidelijk het vermogen van het lichaam om infecties en bepaalde zeldzame vormen van kanker te bestrijden.

De naam AIDS verwijst naar het laatste stadium van een HIV-infectie. Mensen met AIDS zijn erg vatbaar voor infecties. Micro-organismen die bij gezonde mensen doorgaans geen ziekteverschijnselen teweegbrengen, kunnen voor Aids-patiënten levensbedreigend zijn.


Verspreidingsgebied
AIDS en HIV-infectie komen overal ter wereld voor. In veel - met name niet-geïndustrialiseerde - landen is echter geen sprake van een deugdelijke registratie, zodat het aantal gevallen daar in werkelijkheid waarschijnlijk veel groter is dan de officiële cijfers aangeven. Volgens schattingen van UNAIDS, het aids-programma van de Verenigde Naties zijn wereldwijd 33,4 miljoen mensen drager van het HIV-virus. Omdat HIV-infectie en AIDS overal ter wereld voorkomen, is het risico voor reizigers niet zozeer afhankelijk van hun bestemming, als wel van hun seksueel gedrag en eventueel drugsgebruik.


Oorzaak
Het virus kan op verschillende manieren van de ene mens op de andere worden overgebracht:

Seksueel contact
Ieder 'onveilig' seksueel contact (zonder condoom) met een drager van HIV betekent een besmettingsrisico voor de partner. Daarom wordt AIDS gerekend tot de seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA).
Over het algemeen is een vrouw meer vatbaar voor besmetting dan een man, omdat bij de geslachtsgemeenschap een groter oppervlak (de vagina) is betrokken en sperma een hogere concentratie van het virus bevat dan vocht uit de vagina en de baarmoederhals. Tijdens de menstruatie kan vaginale seks een verhoogd risico met zich meebrengen.
Anale seks is nog gevaarlijker, omdat de anusstreek makkelijk beschadigd raakt en het virus via wondjes in de huid of slijmvliezen het lichaam kan binnendringen en zo in het bloed kan terechtkomen.
Als één van de partners ook nog een andere seksueel overdraagbare aandoening heeft, wordt het virus makkelijker overgedragen. Vooral aandoeningen die gepaard gaan met huidbeschadigingen, zoals syfilis en herpes, verhogen de kans op besmetting.
Vooral in de beginstadia van de ziekte zijn dragers van HIV besmettelijk voor anderen, omdat er dan veel virusdeeltjes in het bloed circuleren. Datzelfde geldt als de infectie vergevorderd is.

Contact met besmet bloed
HIV kan worden overgedragen via het bloed. Bij contact met bloed wordt de kans op meer dan 95 procent geschat. In principe is het risico van besmetting via bloedtransfusie veel groter dan via naalden, maar tegenwoordig behoort al het gedoneerde bloed vóór transfusie op HIV te worden onderzocht. Drugsspuiters die elkaars naalden delen, lopen een verhoogd risico omdat zij telkens opnieuw aan het gevaar blootstaan. Kans op HIV bestaat ook bij tatoeages, piercings (ook gaatjes in de oren), en acupunctuur wanneer er geen steriel materiaal wordt gebruikt.

Overdracht van moeder op kind
HIV kan via de placenta de ongeboren vrucht infecteren. Daarnaast kan een baby besmet raken door de moedermelk. Het risico is groter als de moeder nog maar kort besmet is of als bij haar inmiddels AIDS is vastgesteld.

Reizigers lopen risico wanneer zij:
seksuele gemeenschap hebben (vaginaal of anaal) met een drager van HIV; op enige wijze met een besmette, niet-steriele naald worden geprikt, zoals bij acupunctuur, intraveneus drugsgebruik, injecties met corticosteroïden of vitaminen, medische of tandheelkundige handelingen, piercings of tatoeages;
besmet bloed of besmette bloedproducten krijgen toegediend, hoewel dit zelden gebeurt in landen en steden waar gedoneerd bloed op HIV wordt onderzocht.


Verschijnselen
Veel mensen die met HIV zijn geïnfecteerd, blijven tot jaren na de besmetting vrij van symptomen. Veel van de symptomen die uiteindelijk optreden, doen zich ook bij andere aandoeningen voor.

Een positieve HIV-test en één of meer van de volgende symptomen zijn een indicatie van AIDS bij volwassenen en kinderen boven twaalf jaar:

  • gewichtsverlies van 10 procent of meer, al of niet gepaard gaande met diarree en koorts;
  • cryptokokken-meningitis (hersenvliesontsteking veroorzaakt door Cryptococcus);
  • pulmonaire (long-) of extrapulmonaire tuberculose;
  • Kaposi-sarcoom (een soort kanker);
  • neurologische afwijkingen die de patiënt afhankelijk maken van anderen, en waarvoor geen andere oorzaak (zoals een beroerte) is aan te wijzen;
  • candidiasis, een schimmelinfectie. Als het de slokdarm aantast, bemoeilijkt dat het slikken;
  • terugkerende levensbedreigende longontstekingen;
  • baarmoederhalskanker in een vergevorderd stadium.

 

Het natuurlijk verloop van de ziekte is nog niet helemaal bekend, maar vermoed wordt dat de incubatietijd (de periode tussen de besmetting en de eerste symptomen) varieert van enkele maanden tot meer dan zes jaar. Naar schatting ontwikkelt 75 procent van de HIV-geïnfecteerden binnen tien jaar AIDS.


Diagnose en onderzoek
Het gebruikelijke laboratoriumonderzoek bestaat uit een zeer nauwkeurig bloedonderzoek, de ELISA-test. Hiermee worden de HIV-antistoffen in het bloed aangetoond. Om zeker te zijn of iemand HIV-positief is, wordt het bloedserum aan nog nauwkeurigere test onderworpen. In meer geavanceerde laboratoria hoort ook de Western blot test tot de mogelijkheden. Dit uiterst kostbare onderzoek wordt in ontwikkelingslanden nauwelijks gebruikt.

De testen worden enkele weken na de besmetting uitgevoerd, omdat dan pas de antilichamen aan te tonen zijn.
Sinds enkele jaren kun je zelf een HIV test thuis doen, door bloed op te vangen en het naar een laboratorium te sturen. 


Behandeling
Om het verloop van de ziekte te vertragen -er is vooralsnog geen middel dat tot genezing leidt-, wordt een combinatietherapie met antivirale middelen gegeven. Deze medicijnen zijn kostbaar en een zware belasting voor het lichaam, maar hebben een gunstig effect op de levensverwachting.

HIV-dragers met het Kaposi-sarcoom of andere vormen van kanker krijgen radiotherapie, chemotherapie of injecties met alfa-interferon, een genetisch gemanipuleerd natuurlijk eiwit.

 

HIV-remmers

HIV-remmers zijn middelen tegen hiv, vaak in pilvorm. Omdat de behandeling van hiv bestaat uit een combinatie van verschillende hiv-remmers, wordt de behandeling ook wel combinatietherapie of een coctail genoemd. Als je HIV hebt en HIV-remmers gaat gebruiken, dan is er een behoorlijke kans dat je veel langer gezond blijft. Meestal bestaat de combinatietherapie uit één tot vijf pillen die je een- of tweemaal daags op vaste tijden moet slikken. Er zijn op dit moment ruim 20 hiv-remmers, die onder te verdelen zijn in vier verschillende groepen:

  • CCR5-remmers
  • fusieremmers
  • nucleoside analogen (reverse transcriptaseremmers)
  • niet-nucleosiden (reverse transciptaseremmers)
  • integraseremmers
  • proteaseremmers


Voorzorgsmaatregelen
Er bestaat vooralsnog geen vaccin voor HIV.

De kans op besmetting neemt aanmerkelijk af als enkele vuistregels in acht worden genomen. Het virus kan namelijk alleen van de ene mens op de ander worden overgedragen als besmet lichaamsvocht in aanraking komt met het bloed van een ander persoon.

Beperk het risico door er rekening mee te houden in je seksuele gedrag:

  • vermijd wisselende contacten (partnertrouw);
  • is er toch sprake van meerdere partners, dan dient bij ieder seksueel contact een condoom te worden gebruikt;
  • eventuele andere seksueel overdraagbare aandoeningen moeten zo spoedig mogelijk worden behandeld.

 

Omdat het na HIV-besmetting lang kan duren voor de eerste ziekteverschijnselen optreden, is nooit met zekerheid te zeggen of een seksuele partner drager is, tenzij hij of zij zeer onlangs een HIV-test heeft laten doen en geen risico gelopen heeft in de 3-6 maanden voorafgaand aan de test, of nooit enig risico heeft genomen. Bescherm jezelf en de ander door condooms te gebruiken bij zowel vaginale, anale als orale seks. Let erop dat hierbij alleen glijmiddelen op waterbasis mogen worden gebruikt.

Hoewel uit sommige laboratoriumtests is gebleken dat zaaddodende middelen het HIV-virus onschadelijk kunnen maken, heeft klinisch onderzoek niet aangetoond dat deze producten HIV-infectie kunnen voorkomen.

In sommige landen is een HIV-test vereist voor mensen die het land willen bezoeken. Die moet meestal van recente datum zijn, vaak minder dan een maand voor aankomst. Soms is het zelfs verplicht deze test in het land van bestemming te laten doen. Bent u van plan op reis te gaan naar één van die landen, neem dan contact op met de ambassade of het consulaat in kwestie.